Geschiedenis van het schaken
Het schaakspel is ongeveer 2000 jaar geleden ontstaan in India.
Dit weten we omdat de schaakstukken het Indiase leger voorstelden. De toren is een strijdwagen, het paard is de cavelerie, de loper zijn de strijd olifanten en de pionnen de soldaten. Naast de koning stond de vizier die later in de middeleeuwen de dame werd. Het schaakspel is via Perzië in Europa rond 800 aangekomen. Schaken werd toen gespeeld als gezelschapsspel. Een spelletje schaak tussen een jonkvrouw en een ridder was net zo gewoon als een bioscoopbezoek nu is.
Na de middeleeuwen veranderde de loop van de dame en de loper, en werd schaken ineens een stuk sneller, maar ook veel lastiger. Schaken werd toen gezien als symbool voor intelligentie. En de wereldkampioen schaken in die tijd werd als een van de slimste mensen gezien. Na de industriële revolutie kwamen de schaakclubs op. In het begin waren dit hele luxe gezelschappen van heren van stand. Na de tweede wereld oorlog kwamen de schaakclubs open te staan voor iedereen. Het schoolschaken werd bevorderd mede omdat dit de leerprestaties van de schaakleerlingen bevordert. Schaken als thuisbezegheid was heel gewoon en nog steeds staat schaken in de spellen top tien.